Eindtoets U37-1 Veilig werken langs de weg

VW 1.1

• Het ministerie van infrastructuur
• CROW
• De Arbeidsinspectie

VW 1.2

• Dat je wordt aangereden.
• Rugklachten door zwaar werk.
• Een defect aan een machine, waardoor een arbeidsongeval ontstaat.

VW 1.3

• De werkplek moet zo klein mogelijk gehouden worden en er moet een duidelijke afbakening zijn voor het gedeelte dat gebruikt wordt door rijdend verkeer en voor voetgangers.
• De werkplek moet ruim van opzet zijn, maar er hoeft geen een duidelijke afbakening te zijn voor een gedeelte dat gebruikt wordt door rijdend verkeer en voor voetgangers.
• De werkplek moet overzichtelijk en ruim van opzet zijn en er moet een duidelijke afbakening zijn voor het gedeelte dat gebruikt wordt door rijdend verkeer en voor voetgangers.

VW 1.4

• De wegbeheerder
• De werkgever
• De werknemers

VW 1.5

• Aanrijding door langsrijdend verkeer, agressie en geweld weggebruikers en slechte afbakening.
• Aanrijding door langsrijdend verkeer, agressie en geweld weggebruikers en weersomstandigheden en slechte afbakening.
• Aanrijding door langsrijdend verkeer, agressie en geweld weggebruikers en weersomstandigheden.

VW 1.6

• Het wegtype, de soort werkzaamheden, de snelheid van het verkeer en het tijdstip van de uitvoering van de werkzaamheden en de fitheid van de werknemer.
• Het wegtype, de soort werkzaamheden, de snelheid van het verkeer en het tijdstip van de uitvoering van de werkzaamheden.
• Het wegtype, de soort werkzaamheden, de snelheid van het verkeer en de fitheid van de werknemer.

VW 1.7

• Rijkswaterstaat
• De werknemers
• De werkgever

VW 1.8

• Het gemeentebestuur
• De politie
• De wegbeheerder

VW 1.9

• De uitvoerder van de werkzaamheden
• De politie
• De wegbeheerder

VW 1.10

• De wegenverkeerswet, de plaatselijke verordening en de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie.
• De wegenverkeerswet, de Arbowet en het Burgerlijk Wetboek.
• De wegenverkeerswet, de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie en het Burgerlijk Wetboek.

VW 2.1

• Het voorkomen en beperken van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.
• Arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op een juiste wijze gebruiken.
• Zo veel mogelijk voorkomen van monotone en tempogebonden werkzaamheden.

VW 2.2

• De regels waar zowel de werkgever als werknemer zich aan moet houden om arbeidsrisico’s tegen te gaan.
• De algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht.
• De eisen waar arbeidsmiddelen aan moeten voldoen en hoe een Arbodienst zijn wettelijke taken exact moet uitvoeren.

VW 2.3

• De veiligheid van jou en de andere werknemers, jouw welzijn tijdens de werkzaamheden en de snelheid van uitvoering van de werkzaamheden.
• jouw gezondheid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden, jouw welzijn tijdens de werkzaamheden en de snelheid van uitvoering van de werkzaamheden.
• De veiligheid van jou en de andere werknemers, jouw gezondheid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden en de snelheid van uitvoering van de werkzaamheden.
• De veiligheid van jou en de andere werknemers, jouw gezondheid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden en uw welzijn tijdens de werkzaamheden.

VW 2.4

• Het melden en registreren van arbeidsongevallen en beroepsziekten.
• De werkgever inlichten over opgemerkte gevaren voor de veiligheid en gezondheid in het bedrijf.
• Op arbeidsmiddelen aangebrachte beveiligingen niet veranderen en niet weghalen en deze beveiligingen op de juiste wijze gebruiken.

VW 2.5

• Een samenvatting van de Arbowet.
• Een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden.
• Een beschrijving hoe het best aan de doelvoorschriften kan worden voldaan.

VW 2.6

• Een overzicht van welke maatregelen er genomen moeten worden.
• Een overzicht van gevaren op de werkplek.
• De arbeidstijden.

VW 2.7

• De opdrachtgever en jijzelf.
• De werkgever en jijzelf.
• De opdrachtgever en de werkgever.

VW 2.8

• De regels waar zowel werkgever als werknemer zich aan moet houden om arbeidsrisico’s tegen te gaan.
• De eisen waar arbeidsmiddelen aan moeten voldoen en hoe een Arbodienst zijn wettelijke raken exact moet uitvoeren.
• De algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht.

VW 2.9

• De algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht.
• De eisen waar arbeidsmiddelen aan moeten voldoen of hoe een Arbodienst zijn wettelijke taken exact moet uitvoeren.
• De regels waar zowel werkgever als werknemer zich aan moet houden om arbeidsrisico’s tegen te gaan.

VW 2.10

• Het verkeer mag zo min mogelijk hinder ondervinden van de werkzaamheden.
• De veiligheid van de werknemers.
• De snelheid waarmee de werkzaamheden voltooid worden.

VW 3.1

• Nederlands verdrag
• Wereldwijd verdrag
• Pan-Europees verdrag

VW 3.2

• De soort stof/lading.
• Het gevaar van de stof/lading.
• De hoeveelheid geladen gevaarlijke stoffen.

VW 3.3

• De soort stof/lading.
• De hoeveelheid gevaarlijke stoffen.
• Het gevaar van de stof/lading.

VW 3.4

• Werkdruk
• Het verkeer
• Onjuist gebruik van gereedschappen

VW 3.5

• Hulpverlening kan nooit 100% veilig zijn.
• Hulpverlening kan alleen volledig veilig uitgevoerd worden als de nodige maatregelen zijn getroffen.
• Hulpverlening kan altijd volledig veilig uitgevoerd worden.

VW 3.6

• Op autosnelwegen en autowegen in de EU.
• Op autosnelwegen en autowegen in Nederland.
• Op alle wegen van Nederland.

VW 3.7

• De situatie volledig veilig te maken.
• De veiligheid te optimaliseren.
• De situatie zo snel mogelijk verhelpen.

VW 3.8

• Afstand houden, Afzetten, Alarmeren en Afblijven.
• Afstand houden, Attenderen, Afwachten en Afblijven.
• Afstand houden, Afzetten, Afwachten en Afblijven.

VW 3.9

• In tunnels en bij wegen zonder vangrail.
• In tunnels en naast betonnen barrières.
• Naast betonnen barrières en bij wegen zonder vangrail.

VW 3.10

• Voertuig plaatsen, Veiligheid regelen, Verkeersdoorstroming regelen en Vervolgstappen regelen.
• Voertuig plaatsen, Veiligheid regelen, Verkennen van het incident en Vervolgstappen regelen.
• Voertuig plaatsen, Verkennen van de omgeving, Veiligheid regelen en Vervolgstappen regelen.

VW 4.1

• Ja
• Nee

VW 4.2

• Risico-Inventarisatie & -Evaluatie.
• Beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden.
• De arbeidsovereenkomst.

VW 4.3

• De werkgever
• De werknemer

VW 4.4

• Vlamdovende kleding, vloeistofdichte kleding en wegwerpkleding.
• Vlamdovende kleding, stofjas en vloeistofdichte kleding.
• Stofjas, vloeistofdichte kleding en wegwerpkleding.

VW 4.5

• Comfortabel, zo veel mogelijk op maat en voldoende ventilerend.
• Comfortabel, zo veel mogelijk op maat en waterafstotend.
• Comfortabel, waterafstotend en voldoende ventilerend.

VW 4.6

• Om langdurig huidcontact met vervuiling te voorkomen.
• Dit staat netter, je bent tenslotte een visitekaartje van het bedrijf,
• Om menging van verschillende stoffen te voorkomen.

VW 4.7

• In alle gevallen waarbij PBM’s gebruikt worden.
• In de gevallen waarbij het gebruik van PBM’s wettelijk verplicht is.
• In de gevallen waarbij het gebruik van PBM’s niet wettelijk verplicht is.

VW 4.8

• Categorie 1
• Categorie 2
• Categorie 3

VW 4.9

• Schorsing of ontslag
• Een boete
• Salarisvermindering

VW 4.10

• Ja
• Nee

VW 5.1

• Agressief en riskant rijgedrag.
• Kalm en correct rijgedrag.
• Agressief maar veilig rijgedrag.

VW 5.2

• Educatie, infrastructuur, techniek en handhaving.
• Infrastructuur, techniek, handhaving en communicatie.
• Handhaving, infrastructuur, educatie en communicatie.

VW 5.3

• Stelling 1 en 2 zijn beide juist.
• Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
• Alleen stelling 1 is juist.
• Alleen stelling 2 is juist.

VW 5.4

• Emoties bestaan uit lichamelijke en geestelijke gevoelens.
• Emoties bestaan uit lichamelijke gevoelens.
• Emoties bestaan uit geestelijke gevoelens.

VW 5.5

• Vermijdend gedrag treedt voornamelijk op bij negatieve emoties en toenaderend gedrag bij positieve emoties.
• Vermijdend gedrag treedt voornamelijk op bij positieve emoties en toenaderend gedrag bij negatieve emoties.

VW 5.6

• Gedrag dat een medeweggebruiker (mogelijk) fysieke of emotionele schade berokkent.
• De maximumsnelheid ruimschoots overtreden.
• Meerdere grove verkeersovertredingen maken (zg. hufterovertredingen).

VW 5.7

• Affectieve en instrumentele agressie.
• Actieve en passieve agressie.
• Affectieve, passieve en instrumentele agressie.

VW 5.8

• Persoonlijke kenmerken en de verkeerssituatie.
• Alleen persoonlijke kenmerken.
• Alleen de verkeerssituatie.

VW 5.9

• Voor en tijdens de verkeersdeelname.
• Voor verkeersdeelname.
• Tijdens verkeersdeelname.

VW 5.10

• Stelling 1 en 2 zijn beide juist.
• Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
• Alleen stelling 1 is juist.
• Alleen stelling 2 is juist.

VW 6.1

• Je zorgt voor extra verlichting.
• De plaatsing van de afzetting wordt uitgesteld.
• Je zorgt ervoor dat weggebruikers eerder gewaarschuwd worden.

VW 6.2

• Verkeersruimte, breedteafzetting, vrije ruimte, werkruimte en berm.
• Verkeersruimte, langsafzetting, vrije ruimte, werkruimte en berm.
• Verkeersruimte, langs en breedteafzetting, vrije ruimte, werkruimte en berm.

VW 6.3

• 4,00 meter
• 4,10 meter
• 4.50 meter

VW 6.4

• Bouw een afzetting van binnen naar buiten op.
• Bouw een afzetting van buiten naar binnen op.
• De volgorde van plaatsing maakt niet uit.

VW 6.5

• Minimaal 3,60 meter.
• Minimaal 0,60 meter.
• Minimaal 1,80 meter.

VW 6.6

• Binnen de bebouwde kom.
• Bij enkelbaans autowegen.
• Bij meerstrooks gedeelten van autosnelwegen.

VW 6.7

• Inleiding, nulpunt, veiligheidsruimte en beëindiging.
• Inleiding, nulpunt, werkruimte en beëindiging.
• Inleiding, nulpunt, werkvak en beëindiging.

VW 6.8

• 1,20 meter
• 2,20 meter
• 2,50 meter

VW 6.9

• Geleidebakens dienen zo opgesteld te worden dat het verkeer aan de ‘lage’ zijde van de rood-witte strepen passeert.
• Geleidebakens dienen zo opgesteld te worden dat het verkeer aan de ‘hoge’ zijde van de rood-witte strepen passeert.
• Het maakt niet uit hoe geleidebakens geplaatst worden.

VW 6.10

• Gebreken moeten na de werkzaamheden gemeld worden.
• Gebreken dienen direct gemeld te worden.
• Gebreken hoeven niet gemeld te worden. Bij aanvang van de volgende werkzaamheden worden het materieel toch weer gecontroleerd.

VW 7.1

• De veiligheid van medewerkers, weggebruikers en voorbijgangers.
• De veiligheid van weggebruikers en voorbijgangers.
• Alleen voor de veiligheid van de medewerkers.

VW 7.2

• Plaats de binnenste borden eerst.
• Plaats de buitenste borden eerst.
• De volgorde maakt niet uit.

VW 7.3

• Opdrachtgever en opdrachtnemer.
• Opdrachtgever en werknemers.
• Opdrachtnemer en werknemers.

VW 7.4

• De richtlijnen van het CROW.
• Een plan van aanpak.
• Een goede Risico-Inventarisatie.

VW 7.5

• Verkeersdeelnemers moeten tijdig geïnformeerd worden dat er een gewijzigde verkeerssituatie aankomt.
• Verkeersdeelnemers moeten in één oogopslag kunnen zien dat er een gewijzigde verkeerssituatie is en hoe deze eruit ziet.
• Verkeersdeelnemers moeten eerst geïnformeerd worden dat er een gewijzigde verkeerssituatie aankomt en later moeten ze inzicht in de wijziging krijgen.

VW 7.6

• De aannemer
• De wegbeheerder
• De opdrachtgever

VW 7.7

• Een dwarsafzetting
• Een langsafzetting
• Een langs- en dwarsafzetting

VW 7.8

• Alleen een veilige werkplek.
• Een veilige werkplek en een goede instructie voor de werknemers.
• Een veilige werkplek, een goede instructie voor de werknemers en et dragen van signaalkleding tijdens de werkzaamheden.

VW 7.9

• Gebruik altijd zichtbaarheidsmateriaal.
• Verkeersborden moeten altijd (dus ook ’s nachts) zichtbaar zijn.
• Gebruik alleen schone en onbeschadigde verkeersborden en deze moeten altijd zichtbaar zijn.

VW 7.10

• Beide stellingen zijn juist.
• Beide stellingen zijn onjuist.
• Alleen stelling 1 is juist.
• Alleen stelling 2 is juist.