Analoge tachograaf

‘Tachograaf’ is het Griekse woord voor ‘snelheidsschrijver’. Dit apparaat is een instrument dat werd en wordt gebruikt om de snelheden en de werkzaamheden te registreren en is verplicht voorgeschreven in vrachtauto’s  en autobussen.
De tachograaf is in gebruik genomen in 1974 en registreert de snelheden, de tijdgroepen en de afstanden.

Sedert die tijd is elke bestuurder van een vrachtauto(combinatie) met een toegestaan maximummassa van meer dan 3.500 kg en een touringcar, die beroepsmatig vervoer verricht, verplicht om deze tachograaf te gebruiken. Ook hier zijn er natuurlijk uitzonderingen op, waarop het gebruik niet van toepassing is, maar hier zullen we verder niet op ingaan.
Het is juist belangrijk om te weten wanneer het gebruik wel verplicht is en hoe dit apparaat moet worden gebruikt.
De tachograaf registreert dus snelheden, tijdgroepen en afstanden die de chauffeur(s) hebben uitgevoerd.
Hiermee kan worden gecontroleerd in hoeverre deze chauffeur(s) zich hebben gehouden aan de bepalingen van de rij- en rusttijden, vermeld in de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit vervoer en de Europese Wetgeving,
de Verordening EG nr 561/2006 en de Verordening (EEG) 3821/85.

Voorop staat natuurlijk dat de werkgever in principe altijd verantwoordelijk is voor de naleving van de rij- en rusttijden. Hij dient de werkzaamheden namelijk zodanig te organiseren dat deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder in strijd te handelen met de bepalingen ten aanzien van de rij- en rusttijden.
De werkgever heeft echter wel de verplichting de chauffeur goed te instrueren op het gebruik van de tachograaf, zodat alle werkzaamheden op correcte wijze worden vastgelegd.

Op het moment dat de chauffeurs goed op de hoogte zijn met het gebruik van deze tachograaf, zijn zij ook verplicht de tachograaf op de juiste wijze te bedienen. Gebeurt dat niet, dan zijn zowel de chauffeur als de werkgever voor het onjuist gebruik hiervan verantwoordelijk.

Tachograafschijf

Hoeveel chauffeurs vergeten niet het ‘schakelorgaan’ te bedienen op het moment dat zij andere werkzaamheden gaan verrichten. Het knopje, dat zowel op de analoge tachograaf- als op de digitale terug te vinden is, moet steeds worden gebruikt bij verandering van activiteiten.

De tachograaf is in feite een apparaat die de werkzaamheden registreert om zodoende vast te stellen of de rij- en rusttijden worden overtreden, dit ter bescherming van de chauffeurs tegen overmatige arbeid.
In de praktijk wordt hierover echter heel anders gedacht. Vele chauffeurs zien deze tachograaf als een blok aan het been die hen belet de werkzaamheden op hun manier uit te voeren.
De tachograaf is ingevoerd om de veiligheid, gezondheid en welzijn van de chauffeur niet in gevaar te brengen, maar vooral ook om de verkeersveiligheid niet in gevaar te brengen. Denk maar eens aan chauffeurs die achter het stuur in slaap vallen…
Het gebruik van de tachograaf is dus Europees geregeld. In alle landen van de Europese Unie gelden dezelfde voorschriften. Ook in de landen van de Europese Economische Ruimte zijn deze voorschriften van toepassing. De landen van de Europese Economische Ruimte zijn Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.
Deze voorschriften waren vastgelegd in de Verordening (EG) nr.3125/98 en vernieuwde wetgeving Verordening (EG) nr.165/2014.
Inmiddels is deze vernieuwde wetgeving EU-verordening 165 van 2014 van kracht.
Sinds 1 mei 2006 dienen alle nieuwe vrachtauto’s en autobussen in de Europese Unie-landen voorzien te zijn van een digitale tachograaf.
Sinds 16 juni 2010 zijn ook in de AETR-landen in alle nieuwe vrachtauto’s en autobussen de digitale tachograaf verplicht gesteld. Ook zijn in 2010 de bepalingen van de rij- en rusttijden die in de Europese Unie werden gebruikt, van toepassing verklaard in de AETR-landen.
Daarmee komt langzaam maar zeker een einde aan de verschillen in de rij- en rusttijden en het gebruik van de tachograaf tussen de EU-landen en de AETR-landen.

Europees parlement

De tachograaf bij bedrijfsbusjes en personenwagens met een aanhanger

De tachograaf is pas verplicht als de toegestane maximummassa van het voertuig, inclusief de aanhanger en/of oplegger, meer dan 3.500 kg is. De toegestane maximummassa is terug te vinden in het kentekenbewijs van de voertuigen. (N.B.: Duitsland hanteert hier een TMM vanaf 2.800 kg).
Vanaf 24 juli 2009 is elke lichte bedrijfsauto in de klasse N1 (bestelauto) of M1 (een van een personenauto afgeleide bedrijfsauto) die met een aanhanger een gezamenlijke toegestaan maximummassa van meer dan 3.500 kg heeft, verplicht een tachograaf te gebruiken. Omdat een tachograaf niet direct aan te sluiten is op de versnellingsbak van dergelijke voertuigen, is een adapter nodig.
Enige uitzondering hierop voor beroepsmatig vervoer is die vorm van transport, met een toegestane maximummassa van ten hoogste 7.500 kg, waarbij de bestuurder kan aantonen dat eigen materiaal en machines worden vervoerd en dat de bestuurder daarvoor minder dan 12 uur per week op een dergelijke voertuigcombinatie rijdt.
Hiertoe zal het bedrijf er voor moeten zorgen, dat de chauffeur een deugdelijke administratie voert.
Daarbij moet tijdens een controle altijd en heel gemakkelijk de aard van de activiteiten, zoals rijtijden; pauzes, eventuele andere werkzaamheden etc. kunnen worden aangetoond. Voor die registratie is geen voorgeschreven model verplicht. Iedere ‘vormvrije registratie’ mag dus, mits bovenstaande punten ter plaatse gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd!

Sinds 02-03-2015 zijn hier twee aanpassing aan toegevoegd:

  1. Dit is beperkt tot 100 km van de vestigingsplaats (Straal van 100 km – dus hemelsbreed!).
  2. Dit geeft een uitbreiding in vooral de Oostelijke en Zuidelijke provincies. Deze transporten kunnen binnen die straal van 100 kilometer van de vestigingsplaats er dan toe leiden dat die transporten ook (gedeeltelijk) in Duitsland en/of België met dergelijke voertuigen(-combinaties) onder deze ontheffing gereden mogen worden! Dat is nu dan toegestaan, terwijl het voor die tijd in België en Duitsland verboden was!

Vrijstelling van de tachograaf

Niet iedere bestuurder van een vrachtauto hoeft een tachograaf te gebruiken. Er zijn een aantal internationale vrijstellingen en een aantal nationale vrijstellingen. Voor alle vrijstellingen geldt dat je deze niet hoeft aan te vragen. Als je voldoet aan de voorwaarde van de vrijstelling, dan is deze op jouw van toepassing.
Tijdens een controle moet je kunnen aantonen dat je aan de voorwaarden voldoet.
Opmerking: In de lijst van internationale en nationale uitzonderingen kunnen zich altijd wijzigingen voor doen. Daarom is het verstandig om regelmatig te controleren of een uitzondering of vrijstelling nog wel van kracht is. Zie voor de actuele situatie de site van de ILT (www.ilent.nl).

Europa

Internationale vrijstellingen
Deze vrijstellingen zijn in alle EU-landen plus IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein van toepassing. Deze vrijstellingen staan in artikel 3 van EG verordening 561/2006 en zijn van toepassing op:

  • voertuigen die gebruikt worden voor geregelde diensten van personenvervoer over een traject van niet meer dan 50 km;
  • voertuigen waarvan de toegestane maximumsnelheid niet meer dan 40 km per uur bedraagt;
  • voertuigen van, of zonder bestuurder gehuurd door, de strijdkrachten, civiele bescherming, brandweer en korpsen voor de handhaving van de openbare orde voor zover het vervoer plaatsvindt in het kader van de taak waarmee deze organen zijn belast en onder hun controle valt;
  • voertuigen, met inbegrip van voertuigen gebruikt bij niet-commerciële vervoersoperaties met betrekking tot humanitaire hulp, die gebruikt worden in noodsituaties of voor reddingsoperaties. Ook de sneeuw- en gladheidbestrijding valt hieronder;
  • speciaal voor medische doeleinden gebruikte voertuigen;
  • voertuigen die speciaal zijn uitgerust voor reparaties en wegslepen, binnen een straal van 100 km rond hun standplaats;
  • voertuigen die op de weg worden beproefd met het oog op de technische ontwikkeling, reparatie of onderhoud, en nieuwe of vernieuwde voertuigen die nog niet in gebruik zijn genomen. Het brengen en halen van voertuigen voor reparatie valt hier dus niet onder, wel de proefritten die een monteur met een voertuig maakt;
  • voertuigen of een combinatie van voertuigen die worden gebruikt voor niet-commercieel goederenvervoer en waarvan de toegestane maximummassa niet meer dan 7.500 kg bedraagt. Al het vervoer dat door een onderneming wordt verricht is commercieel vervoer.
  • commerciële voertuigen die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar ermee wordt gereden een historisch statuut hebben, en die voor niet-commercieel vervoer van personen of goederen worden gebruikt. Je kunt bij de RDW navragen of jouw voertuig als historisch gezien wordt (Old-timers).

Nationale vrijstellingen
De nationale vrijstellingen zijn op basis van de vrijstellingen die zijn genoemd in artikel 13 van EG verordening 561/2006. Niet elke lidstaat heeft alle opties overgenomen. Daarnaast hebben de lidstaten de vrijheid om extra beperkingen bij deze vrijstellingen aan te brengen.
Kijk voor de actuele lijst op: https://www.ilent.nl/onderwerpen/digitale-tachograaf/gebruik-en-vrijstelling/nationale-vrijstellingen