De regels van het Arbeidstijdenbesluit vervoer gelden voor zowel werknemers, als zelfstandigen en werkgevers. Hierop bestaat echter één uitzondering, te weten de normen voor de gemiddelde arbeidstijd per week. Deze normen gelden alleen voor de werknemers en niet voor de zelfstandigen en werkgevers.

De werkgever heeft dan ook de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de regels van het Arbeidstijdenbesluit vervoer worden nageleefd. Dit geldt voor de chauffeurs die bij hem in dienst zijn maar ook voor de chauffeurs die via het uitzendbureau voor hem werken en voor de leerlingen die in het kader van het leerlingwezen bij hem werkzaamheden verrichten. Een werkgever moet hierop controleren. Doet hij dat niet, dan volgt er bij een controle een hoge boete.

Arbeidstijd

Hoelang mag een werknemer werken?
Een werknemer mag slechts 12 uur per dienst werken, terwijl hij per week niet meer dan 60 uren mag werken. Uiteindelijk moet de werkgever de werkzaamheden zodanig organiseren dat de werknemer in een periode van 16 weken gemiddeld een arbeidstijd heeft van 48 uren per week.

Wat wordt onder ‘arbeidstijd’ verstaan? Uiteraard het rijden met een vrachtauto, autobus of taxi maar ook

  • laden en lossen;
  • toezicht houden op instappende- en uitstappende passagiers;
  • schoonmaken;
  • technisch onderhoud;
  • administratieve werkzaamheden;
  • werkzaamheden om de veiligheid van het voertuig, de lading of de passagiers te verzekeren of om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen die met het vervoer verband houden, zoals controles.

Voorts geldt ook als arbeidstijd de perioden waarin de werknemer op de werkplek moet blijven en niet vrijelijk over zijn tijd kan beschikken, maar klaar moet staan om weer aan het werk te gaan, zoals de wachttijden.

Geen arbeidstijd
Niet als arbeidstijd telt de tijd die besteed is aan:

  • pauze;
  • onderbreking van de rijtijd;
  • dagelijkse rusttijd;
  • wekelijkse rusttijd.

Een rusttijd is een ononderbroken periode waarin de werknemer vrijelijk over zijn tijd kan beschikken.

In het zwaar vervoer, dus vervoer waarop de verordening (EG) nr. 561/2006 van toepassing is, wordt de ‘beschikbaarheidstijd’ ook niet meegeteld in de arbeidstijd.

Wat wordt met beschikbaarheidstijd bedoeld?
Dit is de tijd waarin de werknemer weliswaar beschikbaar moet zijn om gevolg te geven aan eventuele oproepen om (weer) aan het werk te gaan, maar niet op de werkplek hoeft te blijven.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • in geval van een meervoudige bemanning, de tijd die gedurende de rit naast de bestuurder of in de slaapcabine wordt doorgebracht;
  • de overtocht aan boord van een boot of een trein (mits ook hier een slaapplaats beschikbaar is, mag het als rusttijd worden meegeteld om aan de benodigde en in totaal 11 uren dagelijkse rust te komen!).

Pauze in de arbeidstijd

De definitie van een pauze:
Een periode van tenminste 15 minuten waarin een werknemer vrij over zijn tijd kan beschikken.

We maken hier weer onderscheid tussen ‘licht vervoer’ en ‘zwaar vervoer’.

‘Licht vervoer’ is wegvervoer dat niet valt onder de Verordening (EG) nr. 561/2006. De regeling van deze pauze is terug te vinden in de Arbeidstijdenwet.

Welke pauze is hier wettelijk verplicht?

  • bij een arbeidstijd van meer dan 5½ uur heeft de werknemer recht op ten minste 30 minuten pauze, eventueel te verdelen in twee pauzes van 15 minuten.

‘Zwaar vervoer’ is wegvervoer dat wel onder de Verordening (EG) nr. 561/2006 valt.
De pauze in het ‘zwaar vervoer’ is als volgt geregeld:

  • bij een arbeidstijd tussen de 6 en 9 uren heeft de werknemer recht op ten minste 30 minuten pauze (eventueel 2 x 15 minuten);
  • bij een arbeidstijd van meer dan 9 uren heeft de werknemer recht op ten minste 45 minuten pauze (eventueel 3 x 15 minuten).

Onderbreking van de rijtijd

Na 4½ uur rijtijd moet je ten minste 45 minuten onderbreken.
Deze onderbreking van 45 minuten mag ook zodanig worden verdeeld dat de eerste onderbreking minimaal 15 minuten is en onderbreking twee altijd minimaal 30 minuten moet zijn.

Tijdens een pauze of onderbreking mag er niet worden gereden en mogen er geen andere werkzaamheden worden verricht. Deze onderbreking moet dan ook gezien worden als een pauze.

Beschikbaarheidstijd kan niet als pauze gezien worden, maar wel als een onderbreking van de rijtijd, mits daarin de mogelijkheid bestaat om te rusten.

De rijtijd

We kennen hierin vier soorten rijtijden, namelijk

  • de ononderbroken rijtijd;
  • de dagelijkse rijtijd;
  • de wekelijkse rijtijd;
  • de tweewekelijkse rijtijd.

De ononderbroken rijtijd
Na een rijperiode van 4½ uur neemt de bestuurder een aaneengesloten onderbreking van ten minste 45 minuten.

De dagelijkse rijtijd
De dagelijkse rijtijd mag niet meer bedragen dan 9 uur.
De dagelijkse rijtijd mag echter worden verlengd tot ten hoogste 10 uur, doch niet meer dan twee keer in één week.

De wekelijkse rijtijd
De wekelijkse rijtijd bedraagt maximaal 56 uur.
Deze rijtijd is verdeeld over zes dagen, namelijk twee dagen met 10 uur rijtijd elk en vier dagen met 9 uur rijtijd elk.
Werkt een bestuurder slechts vier dagen in een week, dan mag hij in die periode niet meer dan 38 rijuren hebben.

De tweewekelijkse rijtijd
De totale bij elkaar opgetelde rijtijd, gedurende twee opeenvolgende weken, mag niet meer bedragen dan 90 uur.

De rusttijden

De dagelijkse rusttijd
Binnen elke periode van 24 uur na het einde van de voorafgaande dagelijkse rusttijd of wekelijkse rusttijd moet de bestuurder een nieuwe dagelijkse rusttijd genomen hebben.
Deze rusttijd moet minimaal 11 aaneengesloten uren zijn. We spreken dan van een normale dagelijkse rusttijd.
Een bestuurder mag tussen twee wekelijkse rusttijden ten hoogste drie keer een verkorte dagelijkse rusttijd hebben. Drie keer in die week mag de dagelijkse rusttijd van 11 uur dus bekort worden tot minimaal 9 uur.
Deze te kort genoten uren hoeven niet te worden gecompenseerd.

Een bestuurder mag de dagelijkse rusttijd ook splitsen. Dan dient de eerste rusttijd ten minste 3 uur te zijn en de tweede ten minste 9 aaneengesloten uren te zijn.

Dit mag elke keer worden toegepast, mits de totale rusttijd van 3 + 9 maar uiterlijk binnen de 24 uur na aanvang van de werkzaamheden is genoten!

Wanneer een reis wordt uitgevoerd met twee bestuurders, dan moet de dagelijkse rusttijd ten minste 9 uur zijn binnen 30 uur na het einde van een dagelijkse of wekelijkse rusttijd. Overigens hoeven beide chauffeurs niet tegelijk te beginnen. De tweede bestuurder moet uiterlijk voor het einde van het eerste werkuur van de eerste chauffeur zijn werkzaamheden aanvangen (dus bij of in het voertuig aanwezig zijn).

De wekelijkse rusttijd
Een ‘week’ is een periode die aanvangt op maandag 00.00 uur en eindigt op zondag 24.00 uur. In deze periode dient ten minste éénmaal één wekelijkse rusttijd te worden genoten.
Deze rusttijd bedraagt normaal ten minste 45 uur. Deze rusttijd mag niet in de cabine worden doorgebracht. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van een passende, gendervriendelijke locatie met sanitaire voorzieningen. De werkgever moet de kosten voor deze overnachtingen op zich nemen.

Eén keer in de twee weken mag deze wekelijkse rusttijd worden bekort tot minimaal 24 uur.
De niet genoten uren moeten evenwel worden gecompenseerd door een gelijke periode van rust die voor het einde van de derde week na de betrokken week en bloc genomen moet worden aansluitend aan een andere dagelijkse of wekelijkse rusttijd.
Een chauffeur mag in het buitenland twee verkorte rustperiodes achter elkaar nemen. In een periode van vier weken moeten ook twee normale rustperiodes (45 uur) plaatsvinden. De verkorte rustperiode moet in de week na de tweede verkorte rust gecompenseerd worden door deze (vooraf) toe te voegen aan een normale wekelijkse rust.

Verplichting terug naar huis of vestiging
De werkgever moet de werkzaamheden zo plannen dat de chauffeur eens per 3 of 4 weken naar zijn woonplaats of naar de vestiging van de werkgever (waar de chauffeur normaal gesproken is gestationeerd) terug kan keren. Dit geldt één keer per 3 weken indien er twee verkorte rustperiodes achter elkaar zijn genoten of één keer per 4 weken als de normale en verkorte rustperiode om en om zijn genoten.

Arbeid op zondag

Volgens de Arbeidstijdenwet hoeft op zondag niet te worden gewerkt omdat de zondag een rustdag is. Indien echter de werkzaamheden dit noodzakelijk maken en de werkgever overleg heeft gevoerd met zijn werknemers, kan hiervan worden afgeweken. In dat geval moet de werkgever eerst met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging overeenstemming bereiken. In principe heeft de werknemer dan recht op ten minste 13 vrije zondagen per jaar.

In collectief overleg kan dan weer worden afgesproken dat het aantal vrije zondagen minder is dan 13, maar hier moet de individuele werknemer wel schriftelijk mee instemmen.

Vervoer van ochtendkranten is één van de sectoren die vrijstelling heeft voor nachtarbeid.

Nachtarbeid

Wat wordt onder ‘nachtarbeid’ verstaan?
Nachtarbeid vindt plaats als de werknemer méér dan één uur arbeid verricht tussen ’s nachts 00.00 uur en ’s ochtends 06.00 uur.

Licht en zwaar wegvervoer
Voor alle vervoer dat onder het Arbeidstijdenbesluit vervoer valt, geldt:

  • ten hoogste 43 nachtdiensten per 16 weken, of
  • ten hoogste 20 uur arbeid tussen 00.00 en 06.00 uur per 2 weken.

De bestuurder mag nooit langer dan 4,5 uur ononderbroken achter het stuur zitten.

Verruiming voor bijzonder vervoer
Als er sprake is van de navolgende vervoerwerkzaamheden:

  • vervoer van brood- en banketbakkerijproducten;
  • vervoer van goederen van en naar distributiecentra, terminals of luchthavens;
  • grensoverschrijdend vervoer van bloembollen, bloemen, planten en boomkwekerijproducten, groente en fruit;
  • vervoer per taxi;
  • vervoer voor het onderhoud en de aanleg van wegen en railverbindingen.

dan geldt:

  • ten hoogste 52 nachtdiensten per 16 weken en 140 per 52 weken, of
  • ten hoogste 38 uur arbeid tussen 00.00 en 06.00 uur per 2 weken.

Zwaar wegvervoer
Voor wegvervoer dat onder verordening (EG) nr 561/2006 valt geldt tevens:

  • ten hoogste 10 uur arbeid in een periode van 24 uur vanaf het begin van de dienst.

Bij collectief overleg:

    • ten hoogste 12 uur arbeid in een periode van 24 uur vanaf het begin van de dienst.

Dit mag alleen in geval van overmacht.

Overmacht

Je werkgever moet de werkzaamheden zó plannen dat deze kunnen worden uitgevoerd binnen de regels van de Arbeidstijdenwetgeving.

Ook jij, als chauffeur, moet hiertoe in staat zijn. Als je onderweg meer tijd nodig hebt om op de plaats van bestemming te komen, zul je zelf moeten kijken in hoeverre je dan op tijd moet pauzeren of rusten. Van je wordt verwacht dat je de regels over de rij- en rusttijden kent, ze goed toepast en zo nodig aanpast aan de praktijksituatie.
Toch kan het gebeuren dat er onderweg onverwachte situaties ontstaan. Je wilt bijvoorbeeld een parkeerplaats oprijden om negen uur te gaan rusten. Als dan blijkt dat deze parkeerplaats overvol is dan zul je een andere plaats moeten vinden. Of je wilt je verplichte onderbreking nemen na 41⁄2 uur rijtijd. Als je dan onverwachts in een file terecht komt, weet je zeker dat je in de problemen komt met de rijtijd en de pauze.

Kun je daar zelf echt niets aan doen, dan staat artikel 12 van de Verordening EG nr. 561/2006 toe dat je mag afwijken van de regels met betrekking tot die rij- en rusttijden. Dit ten einde een geschikte stopplaats te kunnen bereiken, echter alleen als dit nodig is voor de veiligheid van personen, van het voertuig of van de lading te waarborgen.
Deze mogelijkheid geldt ook, onder dezelfde voorwaarden, voor het bereiken van de vestiging van de werkgever of de woonplaats van de chauffeur, om de wekelijkse rust te nemen. Hiervoor geldt maximaal 2 uur extra rijtijd als er eerst een pauze van 30 minuten is gehouden, of maximaal 1 uur extra rijtijd.
De extra rijtijd moet wel gecompenseerd worden met rust.

Dit mag voor jou natuurlijk geen gelegenheid worden om steeds hiervan gebruik te maken … maar in geval van overmacht!

Zodra de werkzaamheden dit toelaten, vermeld je dat aan de achterzijde van de tachograafschijf of op de achterzijde van een print-out. Natuurlijk moet je dit document dan bij je houden tot 28 dagen na het voorval.
Daarna lever je ook dit document in bij de werkgever, die deze informatie dan nog één jaar moet bewaren om bij een eventuele controle te kunnen laten zien.
Zet op de achterkant van de schijf of op de ‘print-out’ dan ook altijd Art. 12 EU-561/2006-verordening en neem een document mee, waarop in de moderne talen dit is weergegeven.

Afwijken van verplichtingen met betrekking tot de rij- en rusttijden (Art. 12 uitzondering van de EU 561/2006-verordening):

Een en ander is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer. Van belang is dat het gaat om de veiligheid van personen, voertuig of het waarborgen van de lading en beperkt zich tot het bereiken van de eerste de beste geschikte stopplaats.
“Afwijken van verplichting m.b.t. rij- en rusttijden” is te vinden op:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32006R0561:nl:NOT