Tijd gespendeerd:

Hoofdstuk 4: Veiligheidskleding en PBM’s

Voor jouw veiligheid is het van groot belang zichtbaar te zijn voor het verkeer. Je bent daarom verplicht om veiligheidskleding te dragen. Vaak zorgt werkkleding voor thermische isolatie of voor herkenbaarheid (bedrijfskleding al dan niet voorzien van reflecterende strepen). Maar werkkleding kan ook bedoeld zijn om bescherming te beiden aan infrarood- en ultravioletstraling of aan vervuiling.

Beschermende kleding moet bestand zijn tegen zo veel mogelijk vormen van gevaar, zoals die volgens de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) op de werkplek kunnen voorkomen. Dat kunnen vonken zijn bij laswerk of vezels bij asbestsanering. Ook zichtbaarheid kan een eis aan beschermende kleding zijn, bijvoorbeeld bij wegwerkers en bij de brandweer. Wanneer de werkgever op basis van de RI&E een keuze voor beschermende kleding heeft gemaakt, is het dragen ervan voor de werknemer verplicht. De kosten die daaraan verbonden zijn komen geheel voor rekening van de werkgever.

Soorten beschermende kleding

Enkele soorten beschermende kleding:

  • winterkleding voor korte of langere tijd werken in de kou;
  • regenkleding;
  • vlamdovende of vlamvertragende kleding, bijvoorbeeld voor laswerkzaamheden;
  • UV-werende kleding;
  • vloeistofdichte kleding voor het werken met vloeistoffen, zoals vloeibare chemicaliën, waaronder zuren, logen en/of oplosmiddelen;
  • wegwerpkleding voor werk in zeer stoffige ruimten of bij werkzaamheden die veel deeltjes veroorzaken, zoals verfspuiten;
  • signaalkleding voor situaties waarbij de werknemer moet opvallen (bijvoorbeeld bij werken langs de weg of bij het te water geraken en bij aanrijdgevaar);
  • zaagbroek voor het werken met een kettingzaag, zodat de ketting het been niet kan raken.

Onderhoud beschermende kleding

Beschermende kleding moet vooral comfortabel zijn en mag niet hinderen. Het moet zoveel mogelijk op maat van de drager zijn. De kleren moeten als het kan ook voldoende ventilerend zijn om te voorkomen dat de kleding van binnen vochtig wordt of te veel isoleert, zodat de drager oververhit raakt.

Het is belangrijk dat de kleding bij het aantrekken altijd schoon is, om langdurig huidcontact met vervuiling (bijvoorbeeld chemicaliën) of andere verontreinigingen te voorkomen. Dat geldt in het bijzonder wanneer de kleren bescherming moeten bieden tegen chemicaliën. Dergelijke kleding wordt na afloop vaak afgevoerd als chemisch afval, terwijl andere kleding moet worden afgespoeld (bij asbest) of enkele malen gewassen kan worden. Bij vlamvertragende kleding moet regelmatig de vlamvertrager worden aangebracht. Het reinigen dient te geschieden in een hiertoe speciaal ingerichte wasserij en bijbehorende apparatuur.

PBM’s

Werkgevers moeten persoonlijke beschermingsmiddelen gratis beschikbaar stellen en zorgen voor goede voorlichting over het gebruik en onderhoud ervan. Dit geldt ook in de gevallen waarbij het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen niet wettelijk verplicht is.

In de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) dienen de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen beschreven te zijn. De werkgever draagt de kosten voor de persoonlijke beschermingsmiddelen, maar de keuze ervan maken werknemer en werkgever samen. Medewerkers kunnen met hun kennis en ervaring uit de praktijk een belangrijke bijdrage leveren aan de aanschaf van de juiste middelen.

Persoonlijke beschermingsmiddelen zullen altijd een aanvulling zijn op maatregelen die de risico’s aan de basis aanpakken. Zulke maatregelen zijn bijvoorbeeld:

  • Goed onderhoud aan machines;
  • Tijdig vervangen van verouderde machines;
  • Veiliger alternatieven voor gebruik van grondstoffen;
  • Aanbrengen van geluidsisolatie;
  • Technische voorzieningen treffen; en werkwijze aanpassen.

Drie categorieën

Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er in drie categorieën:

  • Categorie I: persoonlijke beschermingsmiddelen tegen lage risico’s. Dit zijn middelen die zonder enige deskundigheid en zonder hulpmiddelen bescherming bieden. Bij falen van de bescherming door deze middelen kan een gering en oppervlakkig letsel optreden. De fabrikant stelt van elk product een technisch dossier samen en bewaart deze ten minste 10 jaar na productiedatum. Voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen uit risicoklasse I zijn een zonnebril, regenkleding en eenvoudige tuinhandschoenen.
  • Categorie 2: persoonlijke beschermingsmiddelen tegen middelhoge risico’s. Dit zijn middelen die niet onder risicoklasse I vallen en waarbij de fabrikant ervoor moet zorgen dat de middelen voldoen aan bepalingen volgens de EG-richtlijn 89/686/EEG. De fabrikant zorgt behalve voor het technisch dossier (zie categorie I) ook voor een typekeur van elk product. De meeste persoonlijke beschermingsmiddelen vallen onder deze categorie. Voorbeelden zijn een veiligheidsbril en veiligheidshelm.
  • Categorie 3: persoonlijke beschermingsmiddelen tegen hoge risico’s. Dit zijn complexe middelen waaraan naast de gestelde voorwaarden uit klasse II extra eisen worden gesteld, zoals het geproduceerd moeten zijn onder een door de EG erkend kwaliteitsborgingssysteem. Een voorbeeld is een harnasgordel: een uitrustingsstuk dat bescherming biedt tegen vallen van grote hoogten.

Onderhoud bespaart kosten

Gedegen onderhoud en goed gebruik bevorderen de levensduur en effectiviteit van persoonlijke beschermingsmiddelen. De werkgever treft hiertoe maatregelen door:

  • Voorlichting en duidelijke instructies te geven;
  • Werknemers te trainen;
  • Toezicht te houden op het gebruik;
  • Te zorgen voor regelmatig onderhoud. Van de werknemer mag verlangd worden dat deze het onderhoud (deels) zelf uitvoert.

De Arbeidsinspectie

Als de Arbeidsinspectie constateert dat persoonlijke beschermingsmiddelen niet worden gebruikt, dan kan behalve de werkgever ook de werknemer in overtreding zijn. De werkgever kan de verplichting om persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken vastleggen in de arbeidsovereenkomst of in de huisregels. De werkgever heeft de plicht naast het geven van voorlichting en instructies over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen ook afdoende toezicht te houden. Als een werknemer bij herhaling GEEN gebruikmaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen, dan kan de werkgever hem schorsen en zelfs (op staande voet) ontslaan. Dergelijke sancties dienen wel vooraf gecommuniceerd te worden.